Konijnen

De konijnen die zich op Hoeve het Rondgors bevinden zijn Vlaamse reuzen. Dit is een, zoals de naam al zegt, een Belgisch konijnen ras. De naam is te danken aan de grootte en zwaarte van het konijn. Een volwassen Vlaamse reus weegt gemiddeld tussen de 6 en 7,5 kilo, ter vergelijking met een wild konijn (1,5 tot 2,5 kilo) is dit zwaar. De lichaamslengte van een goed gebouwde Vlaamse reus is minstens 75 cm. Een duidelijk kenmerk van dit ras zijn de grote oren, deze mogen absoluut niet hangen mogen gerust 20 cm lang zijn. Het mannetje (rammelaar) heeft vergeleken met het vrouwtje (voedster) een flinke grote kop. De Vlaamse reus kent 9 erkende kleuren: konijngrijs, wit, ijzergrauw, geel, blauw, blauwgrijs, blauwgrauw, zwart en haaskleur. Vlaamse reuzen met meer dan één kleur zijn meestal niet raszuiver. 

Konijnen hebben over het algemeen weinig verzorgen nodig, het enige wat goed onderhouden moet worden is het voeden van de konijnen, het regelmatig water geven en de nagels die geknipt dienen te worden. 

Bij Hoeve het Rondgors hebben we witte en konijngrijze Vlaamse reuzen. 

Wat zegt het konijn:

Grollen: dit vind ik niet leuk;

Zachtjes wiegen met de kop: ik zie niet goed, ik wil mijn beeld focussen;

Hard gillen: pijn en doodsangst;

Zachtjes fluiten: laat me met rust;

Zacht blazen: pas op ik ga aanvallen;

Brommen: ik ben boos en ga aanvallen;

Tandenknarsen: hevige pijn;

Lusteloos: hevige pijn of flink ziek;

Zachte maalgeluidjes tijdens het knuffelen: dit vind ik lekker;

Met zijn neus porren: jou mag ik graag;

Likken: voor het zoutgehalte;

Met z'n kop stoten: laat me met rust;

Aan z'n etensbak trekken: ik heb honger;

In je vinger bijten: opschieten;

Met achterpoten stampen: andere konijnen waarschuwen;

Op achterpoten staan: alert en nieuwsgierigheid;

Met z'n oren slaan: blijheid;

Plat op de grond liggen: konijn voelt zich prettig;

Pootjes onder het lichaam trekken: klaar om weg te springen; 

Met onderkin ergens overheen wrijven: territorium afbakenen;

Urine sproeien: territorium afbakenen;

Keutels achterlaten: territorium afbakenen.